dinsdag 13 april 2010

Eenzaamheid.

Ik ontwaak, open mijn ogen maar zie niets. Ik probeer mijn ogen aan het donker te laten wennen maar zelfs na een tijdje kan ik geen vormen of dingen onderscheiden. Mijn oren spitsen zich maar er wordt alleen een zacht geruis door mijn trommelvlies opgevangen. Mijn armen zijn bewegingsloos, evenals mijn benen. Met al mijn kracht probeer ik mijn spieren aan te spannen om zo beweging in mijn ledenmaten te forceren. Zonder succes. Ik probeer me te concentreren en uit te vinden waar ik mij in hemelsnaam bevind. Het is hier heel stil en heel donker. De temperatuur is aangenaam, honger heb ik niet, dorst evenmin. Zachtjes voel ik mijn borstkas op en neer gaan. Waar kan ik zijn? De ene krachtsinspanning na de andere faalt hopeloos en na een tijdje geef ik het op.

Ik lig daar maar te liggen, in een soort halve cirkel-vorm, roerloos rond te dwalen in de duisternis. Ik word angstig. Wat als niemand mij vind, als niemand er ooit achter komt dat ik hier ben, dat ze me vergeten? Hoe lang moet ik hier nog blijven? Wordt ik gestraft voor iets? Het graven in mijn geheugen levert ook niks op en mijn angstgevoelens groeien aanzienlijk. Hoe kom ik hier in godsnaam uit, wat moet ik doen? Mijn angst wekt een spasme op, mijn been strekt zich uit en schopt met niet de minste kracht tegen het dak van dit hol. De wand voelt ribbelig en vol met kuilen. Ik hoor een gedempt geluid en met de hervormde kracht in mijn ledematen begin ik nog meer te schoppen en te slaan. Opeens wordt ik door elkaar geschud en dan van de ene kant naar de andere geworpen. Mijn agressie begint te groeien en neemt het over van mijn angstgevoelens. Ik mep en schop me wezenloos. In het gedrang voel ik aan de bovenkant van mijn hoofd een ei-vormige opening. Kijk, nu komen we ergens. Het gevoel in mijn ledematen is inmiddels volledig teruggekeerd en ik probeer met mijn hand de rand van de opening te bereiken. Ik strek me volledig uit en na een krachtsinspanning die gelijk staat aan die van een tor krult mijn hand zich om de vlezige richel.

Na mijn andere hand goed te hebben gepositioneerd probeer ik me op te trekken maar die poging eindigt hopeloos want plotseling sluit de onzichtbare opening en wordt ik teruggeworpen in de donkere, geluidsloze grot. Ik probeer te schreeuwen maar het lukt niet, geen gevoel in mijn keel, stembanden die bevroren lijken te zijn. Ik probeer mijn sla en -schop methode weer, die effect lijkt te hebben. Mijn eerst zo vrijgevochten voeten worden nou samengedrukt tot aan mijn bekken, zachtjes wordt ik omhoog gedrukt mijn hoofd tegen het ei-vormige gat aan en zachtjes de twee zijden uit elkaar drukkend. Mijn rustig op en neergaande borstkas wordt tegengewerkt doordat de holte waarin in mij bevind zich langzaam maar zeker om mij heen begint te sluiten. Mijn angst wordt gevoed door de gedachte dat ik verpletterd begin te worden. Ik wil hier weg, en wel zo snel mogelijk. Hysterisch schoppend en slaand wordt mijn borstkas samengedrukt tot aan mijn nek. Steeds harder en met steeds meer ritme wordt ik omhoog, door het gat, gedrukt. Opeens sluit de holte onder mij zicht en ik glij met een enorme kracht door het gat. Eerst mijn hoofd, dan mijn nek, schouders en borstkas volgen. Het immens felle licht doet mij verblinden en ik druk mijn ogen zo hard mogelijk dicht.

De kilte die volgt is een onaangename verandering waardoor ik begin te rillen. Ik wordt vastgepakt door koude tentakels die zo groot zijn als mijn hoofd en lichaam tesamen en er wordt aan mij getrokken. Ik hou me zo stil en levenloos mogelijk, hopend dat de aanvaller denkt dat ik dood ben en mij met rust laat. De harde tik tegen mijn rug en benen die volgt doet aan als een messteek, alsof iemand met een mes mijn rug, totaan mijn benen, zit te bewerken. Er hieroglieven in zit te graveren. Door de immense pijnen en tintelingen sla ik mijn ogen en mond open en produceer een hoog, monotoon geluid. Mijn ogen lijken opgegeten te worden door het zoutachtige vocht dat erin wordt gespoten. Totaal gedesorieënteerd probeer ik het felle licht te overwinnen maar mijn ogen doen veel te veel pijn. Het geluid dat mijn keel en mond voortbrengt is schokkerig maar systematisch en de echo ervan vult de onzichtbare, koude ruimte met geluid.
Opeens kan ik dingen onderscheiden. Een groenachtige deken ligt voor mij, ondersteboven. Ik probeer mijn eigen lichaam te begrijpen maar de contouren zijn onverschillig. Ik zie een lange, rubber-achtige slang uit mijn buik steken. De angst komt weer op en de combinatie keel/mond brengt een nog harder geluid voort. Wat doet die slang daar? Een glinstering volgt en een scherp voorwerp boort zich in de bovenkant van de slang en vervolgt zijn weg in een cirkel. Bloed spat op de groene deken en ik weet niet meer waar ik aan toe ben.

Opeens, nadat de slang is losgemaakt wordt ik op een bultige, doch warme hoop gelegd. Ik kijk schuin omhoog, mijn ogen al aan het licht gewend en zie daar een mooie, warme, liefdevolle gestalte. Mijn gevoel verteld me iets maar ik weet niet wat. Dan realiseer ik het me, het is mijn moeder.

maandag 12 april 2010

Beschouwing

Twitter, Hyves, Facebook en de Postduif.



De tijd waarin de maatschappij zich lijkt te vervreemden van de werkelijkheid, de mensen zich terugtrekken in de computerkamers of verschuilen achter twee oordopjes en een telefoon lijkt op een terugval in sociaal isolement. Maar is dat wel zo? Worden mensen als ze een netwerk van sociale contacten van achter een scherm onderhouden, minder gemeenschappelijk en genegen met elkaar? Worden ze afstandelijker? Of generaliseert Koningin Beatrix er in haar kerstrede, zonder duidelijke aanleiding, op los?



De technologische vooruitgang van de laatste paar jaar was explosief, veel nieuwe websites zagen het levenslicht en trokken binnen een mum van tijd een miljoenenpubliek. De nadruk lag vooral op de netwerksites. Sites waar je met een paar klikjes je vrienden, familie, kennissen en vreemden kan bereiken, kijken wat ze aan het doen zijn en onderling kan communiceren. Sociale netwerksites als Facebook, Twitter en een Nederlandstalige variant, Hyves zagen een explosieve groei van gebruikers.

Maar wat zijn de gevolgen van dit excessieve gebruik van het internet in plaats van de stembanden. Volgens Beatrix drijft het ‘sociale’ van het netwerken ons juist verder uit elkaar. Afstanden worden vergroot en mensen hebben steeds minder solidariteit en compassie voor de ander. Het is makkelijker om mensen te vernederen en uitingen van emoties de vrije loop te laten gaan van achter een scherm. Daar heeft ze een punt. Er kan namelijk zonder enige gene vernederd worden. Anoniem en veilig vanuit je kamer iemand compleet de grond in boren is makkelijker dan ooit tevoren. Sociale afstanden worden daardoor inderdaad vergroot en discussies steeds harder. Met als gevolg dat sociale en maatschappelijke polarisatie zijn aantrede doen.

Maar als ik mijzelf, als gebruiker van sociale netwerksites, niet hypocriet tot uiting moet laten komen zal ik de kerstrede van Beatrix ook mogen bagatelliseren. Beatrix zegt namelijk dat alleen in rampspoed mensen alles over hebben voor de ander en hen onbaatzuchtig te steunen. Met andere woorden, alleen als er een ramp gebeurt is iedereen aardig voor elkaar. Als er een ramp gebeurt zegt iedereen ‘offline’ elkaar gedag en gaat ‘offline’ een gesprek met elkaar aan. Dit is natuurlijk je reinste onzin en past totaal niet in het huidige maatschappelijke plaatje. Beatrix’ betoog doet hier een beetje mager aan. Ze ziet niet waar het internet ook toe in staat is en belicht het door haar gecreëerde ‘probleem’ maar van één kant. Conservatief omdat ze duidelijk geen inzicht heeft in waar het internet een grote plaats heeft in de huidige maatschappij. Want waar het internet soms keihard tegen de sociale cohesie aanschopt kan het ook leiden tot een algemeen betrokkenheidgevoel.

Op het moment dat de aardbeving in Haïti plaatsvond was er een explosie aan medeleven op Twitter te aanschouwen. Er ontstond sociale cohesie in berichtjes van maximaal 140 tekens. Mensen voelden zich direct betrokken. Twitter was ook de eerste in het brengen van het nieuws, ruim voordat CNN er aandacht aan besteedde.

De andere sites, Facebook en Hyves zijn meer gericht op je sociale netwerk. Waar je met Twitter maximaal 140 tekens per bericht kan versturen kan je met Facebook en Hyves beter je netwerk onderhouden en uitbreiden. Je hoeft verre vrienden nooit meer te missen en altijd contact blijven houden. Contact houden met iedereen om je heen is makkelijker dan ooit en afspraken zijn zo gemaakt. Foto’s en video’s zijn zo gedeeld. Afstanden worden juist verkleind.

De komst van sociale netwerksites heeft de maatschappij veranderd. Vrienden zijn binnen handbereik en nieuws wordt je gebracht, luttele seconden nadat het gebeurd is. De afstanden worden hierdoor verkleind en gemeenschappelijkheid binnen je netwerk vergroot. Maar het gevaar van het anoniem discussiëren is dat de maatschappij ook kan verharden en discussies kunnen leiden tot agressie. En dat mag niet gebeuren. Maar waar de maatschappij zich altijd weet aan te passen aan innovaties, zal dat in dit geval ook gebeuren. Het sociale netwerk is onderdeel van je leven en je zal er waarschijnlijk ook vaak mee in aanraking komen.